Leerkracht : Renee (Re)

Kinderen  : G. en R.

Datum : 8 november

 

Beginsituatie: Het Montessorimateriaal “taalsymbolen” is nog niet bekend in de bovenbouw.

Leeftijd en groep kind: beiden 11 jaar en in groep 8

Wat is reeds aangeboden: In de taalmethode is woordbenoemen aan de orde geweest.

 

 

Wat is je doel:

Voor een goede taalbeheersing is het nodig dat de kinderen de plaats en de functie van een woord in een zin leren. Door het gebruik van de taalsymbolen gaan zij het woordbenoemen meer beleven.

 

AANBIEDING

 

Re: Breng mij eens een potlood.

R: staat op en haalt een potlood.

Re: Nee, dat potlood wil ik niet.

R: staat weer op en haalt een ander potlood.

 

Re: nee, dat potlood bedoel ik ook niet.

R: staat weer op en haalt nu een aantal (!) potloden.

Re: geef mij eens dat zilveren potlood.

R: geeft het zilveren potlood.

Re: dit is het potlood dat ik wil, het zilveren potlood, “zilveren” zegt iets over het potlood, dat noemen we een bijvoeglijk naamwoord.

Uit de doos pak ik drie woordkaartjes, het lidwoord, het bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord. Ik benoem deze woordsoorten. Daarna leg ik de verschillende symbolen er bij en benoem deze (1e trap).

Daarna vraag ik de kinderen om de verschillende woorden of symbolen aan te wijzen (2e trap).

Tenslotte wijs ik de woorden of symbolen aan en vraag hen die te benoemen (3e trap).

Als verwerking krijgen zij een schrift waarin zij de symbolen plakken en daaronder tien verschillende zinnen gaan bedenken.

 

REFLECTIE

 

Het begin van de les waarbij ik de kinderen vraag verschillende potloden te pakken, schept verwarring. Grappig, wanneer duidelijk wordt wat ik er mee bedoelde.

Het is raar om jezelf terug te zien op een filmpje. Ik zit rustig, praat rustig en G en R luisteren aandachtig. Tussendoor kijk ik steeds de klas rond hoe het gaat. Misschien iets te veel. ‘Bij een lesje geven, hoor je de volle aandacht bij die kinderen te hebben’, hebben we gehoord tijdens de opleiding.

De woordsoorten zelf kennen ze wel, maar nu met de symbolen er bij worden deze veel meer visueel gemaakt. Ze gaan enthousiast aan de gang met de zinnen in hun schrift.

De volgende keer moet ik opletten dat ik niet te lang blijf herhalen. En tussendoor niet steeds “goed zo” zeg.

 

Kinderen uit de groep zijn geïnteresseerd. Alle kinderen willen we om de beurt de taalsymbolen aanleren. Daartoe hebben we lesjeskaartjes gemaakt, kaartjes van de symbolen en naamkaartjes. Zo kunnen wij kinderen inplannen, maar kunnen zij dat ook zelf doen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb